dinsdag 10 maart 2009

De bede van Ysabele

In Voortgang. Jaarboek voor de neerlandistiek, is een uitgebreid artikel van Roel Zemel opgenomen. Hij gaat in op de 'bede' ('don contraignant') in de romans van Chretien de Troyes. Het gebruik van de 'bede' in deze romans is opvallend omdat het ingaat tegen de hoofste omgangsnormen. De meeste aandacht geeft Zemel in zijn artikel aan de 'bede' in de Roman van Walewein (1250). In dit werk wordt de 'bede' succesvol ingezet door heldin Ysabele, die daarmee de regels van de Arturroman overschrijdt.

Het artikel van Roel Zemel is te vinden in Voortgang XXVI (2008), 75-92.
[Illustratie: Het begin van de Roman van Walewein]

Lijkdichten voor Maria Stuart (1695)

In Historica, het tijdschrift van de Vereniging voor Vrouwengeschiedenis, publiceerde Nina Geerdink onlangs een stuk over de gedichten die in 1695 verschenen naar aanleiding van de dood van Maria Stuart. Maria Stuart was de vrouw van de Nederlandse stadhouder en Engelse koning Willem III. Haar dood maakte een hoop los in de Republiek. Opvallend is dat niet alleen mannen, maar ook vrouwen om haar dood treurden in dichtvorm. Nina Geerdink vergelijkt in het artikel die gedichten van vrouwen (zeven in totaal) met een aantal gedichten van mannen. De gedichten van vrouwelijke auteurs blijken niet zomaar over één kam te scheren te zijn...

Het artikel is te vinden in Historica 32 (2009) 1, 3-5.
[Illustratie: Maria Stuart door Sir Peter Lely, 1677]

Smullen van spitsvondigheden

Ton van Strien schreef over literatuur in de brieven van Hooft en Huygens in het themanummer Brieven! van het Tijdschrift voor Nederlandse Taal en Letterkunde. Dit nummer kwam tot stand onder gastredactie van VU-hoogleraren Annemarie Kets-Vree en Ben Peperkamp.
Ton van Strien heeft onderzocht hoe over het onderwerp 'poëzie' gecorrespondeerd werd in de briefwisseling van P.C. Hooft met onder andere Constantijn Huygens en Caspar van Baerle. Het levert een vermakelijk palet aan culinaire beeldspraak: de dichters vergeleken hun poëzie in de correspondentie graag met (lekker, sappig, knapperig) eten. De voorkeur voor culinaire beeldspraak wordt door Van Strien in verband gebracht met de opvallende beoordeling van poëzie in de correspondentie, die meer op stijl dan op inhoud gericht is. Vooral talige spitsvondigheden lokken grote waardering uit.

Het artikel van Ton van Strien staat in TNTL 124 (2008) 3, 211-218.