donderdag 29 april 2010

Ton van Strien over Huygens en Maria Casembroot

In het jongste nummer van het tijdschrift De Zeventiende Eeuw maakt Ton van Strien zich schuldig aan een journalistieke hoofdzonde: het kapot-checken van een goed verhaal. Arjan Peters klaagt erover in zijn column in de Volkskrant van 17 april 2010. Het gaat over Constantijn Huygens (1596-1687) en zijn buurmeisje Maria Casembroot (1621-?). Zij was een van de 'vrouwen rondom Huygens' waar dat DZE-nummer aan gewijd is. Maria Casembroot geldt sinds de biografische studie van Elisabeth Keesing als Huygens’ tweede grote liefde, na zijn vroeg gestorven echtgenote Susanna van Baerle. Als 52-jarige weduwnaar is Huygens volgens Keesing (en anderen in haar voetspoor) hevig verliefd geworden op de 25 jaar jongere Maria, maar durfde hij geen serieus werk van haar te maken. 'Hij troostte zich uiteindelijk door samen met haar op het clavecimbel te spelen.' Zo staat het op internet.
Het is een mooi verhaal, schrijft Van Strien, maar hij wil toch eens kijken wat ervan waar was. En onder zijn kritische blik blijft er inderdaad maar bitter weinig van overeind. Zeker, Huygens heeft Casembroot bewonderd, als musicienne, als 'één en al verstand en Rede'; ook is er een (enkele) brief waarin hij zeer lovend over haar spreekt. Maar wat dacht zíj? We weten er niets van. Zelfs van Huygens is er after all niet zoveel. Een gedicht over gezamenlijk clavecimbelspelen: er staat nergens dat het voor haar bedoeld is. Een paar min of meer plichtmatige verjaardags- en nieuwjaarsgedichten, dat is het verder wel zo’n beetje. De rest is vie romancée. Dat zij de 'joffrouw Casembroot' was die Huygens op zijn 83e als een galante heer meenam naar de schouwburg, is onwaarschijnlijk. En dat zij hem nog op zijn sterfbed, omringd door andere joffrouwen (wat een sterfbed moet dat geweest zijn!) verzorgd heeft – er is niets van terug te vinden.
En toch. In een van die verjaarsgedichten noemt hij haar 'mooi meisje'. Dat was toen ze 39 werd. Heeft hij daarom dat gedicht met vette halen doorgestreept en nooit laten drukken? Wie om strohalmpjes romantiek verlegen zit, zal ze ook in dit artikel weten te vinden. Dat het ook een zeer onromantische scène bevat met een brandende stoof en een smeulende onderjurk neemt men dan wel op de koop toe. Er staat zelfs een gedicht van Casembroot zelf bij afgedrukt, dat eeuwenlang onder het stof heeft gelegen. Met een beetje goede wil valt daar best een liefdesverklaring in te lezen!
Dus we zijn het helemaal eens met Peters: bij de film die over Huygens' leven gemaakt moet worden, moet ze er beslist in, inclusief de 'zinderende scène met quatre-mains'. Over Huygens kunnen niet genoeg films worden gemaakt. Trouwens, dat die hoe dan ook dicht bevolkt dienen te zijn met beeldschone actrices, dat is iets wat dit nummer van De Zeventiende Eeuw overduidelijk maakt.

Els Kloek, Frans Blom en Ad Leerintveld, Vrouwen rondom Huygens. Speciaal themanummer van De Zeventiende Eeuw, jaargang 25 (2009), Hilversum 2010. Bevat ook bijdragen over Huygens’ moeder, over zijn zusjes, over een eerdere geliefde en over zijn echtgenote, en over vele andere bijzondere vrouwen uit Huygens 'netwerk'. Het boek begeleidt een tentoonstelling die momenteel gehouden wordt in het Huygensmuseum Hofwijck.

[Afbeelding: Maria Casembroot, fragment van een ongedateerd schilderij van P. Nason]