
In het artikel onderzoekt Nina Geerdink hoe Lescailjes huwelijksgedichten - ze schreef er bijna 100 - zich verhouden tot de huwelijkspoëzie van tijdgenoten, bijna allemaal mannen. Hoe maakte Lescailje gebruik van de mogelijkheden die ze als vrouw had, en hoe ging ze om met de beperkingen die golden? Uit het artikel blijkt dat de omgang met conventies in de huwelijkgedichten van Lescailje, net als bij haar mannelijke collega's, in wisselwerking staat met de sociale context waarin ze functioneerden. Er is echter één belangrijk verschil tussen Lescailjes gedichten en die van mannelijke auteurs: in Lescailjes gedichten is opvallend veel aandacht voor een negatieve visie op het huwelijk. Ze neemt aldus stelling in een contemporain polemisch discours over vrouwelijkheid en huwelijk, en positioneert zichzelf als een autonome ongetrouwde vrouw.