Op zondag 12 mei 2013 overleed prof.dr. Marijke Spies, van 1994 tot haar emeritaat in 1999 hoogleraar Oudere Nederlandse Letterkunde aan de Opleiding Nederlands van onze Faculteit. Ze is 78 jaar oud geworden. Wie haar gekend heeft weet wat een fantastisch mens ze is geweest, altijd vol warme belangstelling voor de mensen om haar heen, collega’s, studenten en wie ze verder leerde kennen. We zullen haar allemaal zeer missen.
Toen Marijke aan de VU kwam, als opvolger van Leen Strengholt (overleden in 1989) was ze al een grote naam in haar vak, de Nederlandse letterkunde uit de periode van ca. 1500 tot 1800. Het is hier niet de plaats om uitvoerig in te gaan op haar toen al omvangrijke wetenschappelijke oeuvre: haar baanbrekende studies over renaissance-retorica en -poëtica, over Vondel, de rederijkers, Roemer Visscher en vele andere `grote’ en `kleine’ auteurs uit de zestiende en zeventiende eeuw; haar verkenningen in het destijds nog bijna braakliggende terrein van de geschiedenis van de historische neerlandistiek. Dat ze aan de UvA, waar ze al zo’n dertig jaar had gewerkt, een bevlogen en inspirerend docente was, wist toen ook al iedereen, net als dat, mede op haar initiatief en door haar energie, diverse samenwerkingsverbanden van onderzoekers van de grond waren gekomen, zoals de Werkgroep Zeventiende Eeuw, waarmee allerlei nieuwe onderzoeksvragen in beeld waren gekomen en feitelijk de grondslag was gelegd voor een heel nieuwe, interdisciplinaire en naar buiten gerichte onderzoekscultuur. Marijke was inderdaad al jaren zeer aanwezig in het vak, niemand kon om haar heen. Zelden zal een sollicitatiecommissie het dan ook zo makkelijk gehad hebben, toen zij zich meldde voor de (ten langen leste) vrijgekomen vacature-Strengholt. Maar waar het hier om gaat, en wat toen misschien nog niet iedereen aan de VU wist, was dat ze nog veel meer was dan een zeer prominent geleerde en een buitengewoon handige en slimme `regelaar’. Binnen de kortste keren was iedereen dol op haar, niet alleen omdat ze zo vreselijk aardig was maar vooral omdat ze (en zonodig ook scheldend en blazend) stond voor haar zaak en voor `haar’ mensen, en er voor iedereen uit haalde wat er in zat – en nog beter: iedereen de kans gaf er zelf uit te halen wat er voor hem of haar in zat. De vijf jaren met haar blijven onvergetelijk. Na haar emeritaat is ze voornamelijk heel andere dingen gaan doen – en met evenveel succes, een rol op het tweede plan lag haar niet. Voor het vak had ze gedaan wat ze kon. Maar voor haar mensen bleef ze dichtbij, tot het laatste moment.
(foto door Nelleke Moser) |