(door Jeanne Ketelaars)
![]() |
De scriptie van Jeanne Ketelaars |
In het voorjaar van 2012, toen de laatste voorstelling van Vondels
Gijsbrecht door Het Toneel Speelt net achter de rug was, begon ik aan een
bachelorscriptie over de Gijsbrecht. De scriptie richt zich op de verschillen
tussen de toneeltekst van 2012 en de tekst van 1638 en op de functie en de
betekenis van de reien van Willem Jan Otten. Het toneelgezelschap Het Toneel
Speelt was zo vriendelijk om de toneeltekst die zij gebruikt hadden, aan mij te
geven. Hoe past hun versie in de teksttraditie van de Gijsbrecht?
Onmiddellijk na het overlijden van Vondel werden allerlei katholieke referenties
geschrapt, evenals de eerste twee reien (koren). In de 18e eeuw verdwenen nog
meer 'katholieke' elementen. In de 19e eeuw kwam de oorspronkelijke tekst weer
terug. Maar vanaf 1968 was het vrijwel gedaan met de klassieke Gijsbrecht-voorstelling.
Als die nog werd opgevoerd, was er ingrijpend hertaald en ingekort en stond het
in het licht van hedendaags (oorlogs)geweld.

Hoe
Arkel, zeer verkoud, zijn' eigen ponjaerd bloot
Gezet
had op den strot, en trooste zich de dood,
Om al
zijn mackers niet door 't hoesten te verklicken.
Maar goed, dat moest uit de tekst, want wie weet nou nog
wie Jan van Arkel was?
Willem Jan Otten |
Licht bewerkt gaat in één opzicht zeker niet op. De vijf
toneelbedrijven worden aan elkaar 'gelast' door de vier reien. Drie van de in
totaal vier reien (die van de Amsterdamse meisjes, de edelingen en de
klarissen) zijn vervangen door moderne reien van Willem Jan Otten. Aan de hand
van het proefschrift over de functie van de rei van Lia van Gemert uit 1990 heb
ik de reien van Vondel en Otten met elkaar vergeleken. De reien van Vondel staan
in het teken van het kerstfeest en geweld klinkt bij hem met name door in de
zang over de kindermoord in Bethlehem .
Otten gaat in zijn reien heel anders om met de geboorte van Christus, maar
Vondel's reien functioneren wel degelijk als intertekst. Vondel laat in zijn
reien inwoners van Amsterdam
aan het woord, bij Otten zijn het aanstaande moeders, pas bevallen moeders en
'kinderloze' moeders (de klarissen). Net als bij Vondel resoneren bij Otten geweld
en religie door de reien heen, maar in een heel andere toonzetting. Otten legt het accent op
barensgeweld en het geweld van verkrachting. Hij gebruikt daarvoor sterke
metaforen zoals water dat door een sluis breekt.
Op 3 januari 2013 mocht ik alsnog de voorstelling
bijwonen in de Amsterdamse Stadsschouwburg, de thuisbasis van de Gijsbrecht, en
het effect van de reien van Otten zelf ervaren. Vanaf het midden van het tweede
balkon had ik mooi zicht op het sobere maar uiterst stijlvolle decor. Dat zag
je ook terug in de kleding van de spelers: wit en zwart, afgewisseld met een
markant rood voor de geestelijken. Het doek met de oude plattegrond van
Amsterdam gaf sfeer. Er werd dan weer ingetogen en dan weer vol emotie
gespeeld. Die afwisseling moet je er ook in houden, gelet op Vondels mooie maar
lange monologen. Bij 'aan burgerij en Burgemeesters, die bezwoeren Uw' schild
met de drie kruisen als symbool te voeren' werd er in de richting van de zaal
geknikt, alsof de stadsregenten van Nieuwsjaardag 1638 er nog zaten. 'Boe',
brulde Gijsbrecht aan het eind van het stuk in de richting van de heer Van
Vooren die hem sommeerde Amsterdam te verlaten. Het publiek moest even lachen:
dat was niet van Vondel! En Badeloch liet zich niet ondersneeuwen door haar man
die riep dat ze 'een vrouwenhart' had en ook niet door Broeder Peter met zijn 'een
vrouw is maar tot last: zy weet niets uit te rechten', toen ze bezwoer dat ze
bereid was te vechten met een zwaard en vervolgens sprak: 'Neem eens de proef daer van. Heldinnen
bleven vroeger moedig op haar posten. Er waren er die roemvol stad en volck
verlosten'. Daar laat Vondel zich toch van een zeer geëmancipeerde kant zien.
Het was een Gijsbrecht vol taal en sfeer. Sfeer door het
sublieme spel en vol taal dankzij Vondel en Otten. Otten mag zijn reien dan wel
als een gebed bedoeld hebben, maar de superieure dictie van Marisa van Eyle
liet ze klinken als de vakkundig gestileerde gedichten ('set speeches') uit de Renaissance. Het
publiek werd zo veel mogelijk zeventiende-eeuwse taal gegund, en dat werd in
een uitverkochte zaal met staand applaus door jong en oud gewaardeerd.
1 opmerking:
[url=http://aluejxfttk.com]CVGuXoLeHFZkstQW[/url] , RaCAs - http://iluubcb.com
Een reactie posten