donderdag 20 september 2012

Beminnelijk, bescheiden en heel geleerd. Henk Duits, 3 april 1938 – 12 april 2012



Op 18 april 2012 hebben we afscheid moeten nemen van onze oud-college Henk Duits. `Toch nog onverwachts,’ zoals dat dan heet. We wisten dat hij met ernstige hartproblemen kampte, maar dat was al jaren zo en het had zijn humeur niet merkbaar aangetast. Ook zat hij nog vol plannen. In de nacht van 11 op 12 april werd een nieuwe complicatie hem fataal.
            Henk kwam in 1979 in dienst van de VU, bij wat toen de Afdeling Nederlands heette, als medewerker van Leen Strengholt, hoogleraar Oudere Letterkunde, speciaal voor de periode 1500-1800. Een moeilijke beslissing kan Henks aanstelling niet geweest zijn. Op de UvA, waar hij omstreeks zijn dertigste was gaan studeren, had hij al de aandacht getrokken van mensen als Marijke Spies, Mieke Smits-Veldt, Eddy Grootes en Fokke Veenstra als een bijzonder goede student, al gauw helemaal thuis in de literatuur van de Renaissance. Op de VU werd hij een geliefd docent, die enthousiast wist te vertellen over Petrarca, Erasmus, Pico della Mirandola, Montaigne, en natuurlijk de grote schrijvers en dichters van de Nederlandse Gouden Eeuw, die hij door en door kende en bewonderde. Hij genoot inderdaad van het college geven en vergat daarbij wel eens op de klok te kijken – het werd hem graag vergeven. Naar buiten toe trad hij niet zo op de voorgrond, maar zijn publicaties – het zijn er een kleine tachtig, geschreven in weinig meer dan dertig jaar – werden en worden in vakkringen zeer gewaardeerd. En gebruikt: in de nieuwe literatuurgeschiedenis van Porteman en Smits-Veldt (2008) zijn er niet minder dan 25 van verwerkt, wat betekent dat hij daar tot de tien meest geciteerde auteurs behoort. Vooral over het toneel van Renaissance en Classicisme heeft hij veel geschreven, in het bijzonder de ideeën en idealen die ermee werden uitgedragen. In 1991 promoveerde hij op dat onderwerp (Van Bartholomeüsnacht tot Bataafse opstand: studies over de relatie tussen politiek en toneel in het midden van de zeventiende eeuw). Maar ook een reeks baanbrekende studies over de zeventiende-eeuwse biografie staat op zijn naam. En zoveel meer – laten we ook zijn bijdragen in Querido’s letterkundige reisgids van Nederland (eerste druk 1982) niet vergeten. Hij wist werkelijk niet alléén alles van de oudere letterkunde. En trouwens ook niet alleen van de Nederlandse letterkunde.
`Beminnelijk, bescheiden en heel geleerd.’ Zo werd Henk volkomen terecht omschreven door Marijke Spies, toen hij in 2002 met pensioen ging. Op zijn afscheidscollege (waar als vanzelfsprekend iedereen uit het vak aanwezig was, en zeer vele anderen) verraste Henk nog eens met een, zoals het weer zo bescheiden heette, `eerste verkenning’ van Geeraardt Brandts biografie van Michiel de Ruyter. In 2005 volgde nog een prachteditie van Hoofts Geeraardt van Velsen en Baeto. Vol enthousiasme bewerkte hij de tekst van Granida voor de voorstellingen in 2009. Zo had het allemaal nog een hele tijd mogen doorgaan.

Ton van Strien

Het applaus na een opvoering van Hoofts Granida, waarvoor Henk Duits de tekst bewerkte.

Geen opmerkingen: