Op 18 april 2012 hebben we afscheid moeten nemen van onze
oud-college Henk Duits. `Toch nog onverwachts,’ zoals dat dan heet. We wisten
dat hij met ernstige hartproblemen kampte, maar dat was al jaren zo en het had
zijn humeur niet merkbaar aangetast. Ook zat hij nog vol plannen. In de nacht
van 11 op 12 april werd een nieuwe complicatie hem fataal.
Henk kwam
in 1979 in
dienst van de VU, bij wat toen de Afdeling Nederlands heette, als medewerker
van Leen Strengholt, hoogleraar Oudere Letterkunde, speciaal voor de periode
1500-1800. Een moeilijke beslissing kan Henks aanstelling niet geweest zijn. Op
de UvA, waar hij omstreeks zijn dertigste was gaan studeren, had hij al de aandacht
getrokken van mensen als Marijke Spies, Mieke Smits-Veldt, Eddy Grootes en
Fokke Veenstra als een bijzonder goede student, al gauw helemaal thuis in de
literatuur van de Renaissance. Op de VU werd hij een geliefd docent, die
enthousiast wist te vertellen over Petrarca, Erasmus, Pico della Mirandola,
Montaigne, en natuurlijk de grote schrijvers en dichters van de Nederlandse
Gouden Eeuw, die hij door en door kende en bewonderde. Hij genoot inderdaad van
het college geven en vergat daarbij wel eens op de klok te kijken – het werd
hem graag vergeven. Naar buiten toe trad hij niet zo op de voorgrond, maar zijn
publicaties – het zijn er een kleine tachtig, geschreven in weinig meer dan
dertig jaar – werden en worden in vakkringen zeer gewaardeerd. En gebruikt: in
de nieuwe literatuurgeschiedenis van Porteman en Smits-Veldt (2008) zijn er
niet minder dan 25 van verwerkt, wat betekent dat hij daar tot de tien meest
geciteerde auteurs behoort. Vooral over het toneel van Renaissance en
Classicisme heeft hij veel geschreven, in het bijzonder de ideeën en idealen
die ermee werden uitgedragen. In 1991 promoveerde hij op dat onderwerp (Van Bartholomeüsnacht tot Bataafse opstand:
studies over de relatie tussen politiek en toneel in het midden van de
zeventiende eeuw). Maar ook een reeks baanbrekende studies over de
zeventiende-eeuwse biografie staat op zijn naam. En zoveel meer – laten we ook zijn
bijdragen in Querido’s letterkundige
reisgids van Nederland (eerste druk 1982) niet vergeten. Hij wist werkelijk
niet alléén alles van de oudere letterkunde. En trouwens ook niet alleen van de
Nederlandse letterkunde.
`Beminnelijk, bescheiden en heel
geleerd.’ Zo werd Henk volkomen terecht omschreven door Marijke Spies, toen hij
in 2002 met pensioen ging. Op zijn afscheidscollege (waar als vanzelfsprekend
iedereen uit het vak aanwezig was, en zeer vele anderen) verraste Henk nog eens
met een, zoals het weer zo bescheiden heette, `eerste verkenning’ van Geeraardt
Brandts biografie van Michiel de Ruyter. In 2005 volgde nog een prachteditie
van Hoofts Geeraardt van Velsen en Baeto. Vol enthousiasme bewerkte hij de
tekst van Granida voor de
voorstellingen in 2009. Zo had het allemaal nog een hele tijd mogen doorgaan.
Ton van Strien
Het applaus na een opvoering van Hoofts Granida, waarvoor Henk Duits de tekst bewerkte. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten