woensdag 24 september 2008

Seminar Culture & Values

Binnenkort vindt het eerste seminar van het onderzoeksinstituut Culture and Values in oprichting plaats. De aftrap van het onderzoeksseminar, dat opgetuigd wordt met een borrel tijdens de bijeenkomst, zal plaatsvinden op 20 oktober 2008 van 14:00-17:00. Deze aftrap is mede georganiseerd door Matthijs Wieldraaijer (promovendus geschiedenis); Diederik Oostdijk (docent-onderzoeker moderne Engelse letterkunde) zal optreden als dagvoorzitter en leiding geven aan de discussie. De sprekers zijn Nina Geerdink, Ronald Kroeze (promovendus geschiedenis), Matthias van Rossum (promovendus geschiedenis) en Matthijs Wieldraaijer. Zij zullen reflecteren op het verband tussen hun onderzoek en de grondtekst van Culture & Values, om zo een brug te bouwen naar het nieuwe onderzoeksinstituut. De lezing van Nina Geerdink zal gaan over de huwelijkspoëzie van Katharina Lescailje (1649-1711).
I.v.m. zaalreservering graag uiterlijk 6 oktober aanmelden bij Esther van der Pol. Het programma wordt te zijner tijd toegestuurd aan alle deelnemers.
[Illustratie: gravure op de titelpagina van Lescailjes verzameld werk uit 1731]

Nina Geerdink over de nieuwe literatuurgeschiedenis

Enige maanden geleden verscheen een lijvig deel van de nieuwe Nederlandse literatuurgeschiedenis. In Een nieuw vaderland voor de muzen, het vierde deel uit de reeks, staat de literatuur van de lange zeventiende eeuw (1560-1700) centraal. In het laatste nummer van Nederlandse letterkunde (13-2) geven vijf jonge onderzoekers, waaronder Nina Geerdink, hun visie op het boek vanuit het perspectief van hun eigen onderzoek. De artikelen zijn gebaseerd op de laudatio's die tijdens de boekpresentatie werden uitgesproken.
In de laatste Nieuwsbrief voor afgestudeerden van de opleiding Nederlands van de Vrije Universiteit Amsterdam schreef Nina Geerdink ook nog een bespreking van het boek.

woensdag 3 september 2008

Scriptie: de 'bede' in de Roman van Walewein

Een bekend motief in de Arturliteratuur wordt in de letterkunde ‘don contraignant’ genoemd. Het Oudfranse ‘don’, wat in het Middelnederlands vertaald wordt met ‘bede’, houdt in dat iemand zichzelf verplicht zijn jawoord te geven op de ‘bede’ van een ander, zonder van de inhoud van het verzoek op de hoogte te zijn. Een bekend voorbeeld van een ‘don contraignant’ is te vinden in Matth. 14:1-12. Het is opmerkelijk dat dit motief juist in de Arturliteratuur regelmatig voorkomt, omdat de toepassing ervan in wezen strijdig is met de hoofse ideologie: de ‘don’ kan worden gebruikt als valstrik.

In de masterscriptie van Lianne van Loghem volgt na een onderzoek naar de herkomst van het motief een analyse van de toepassing ervan bij Ovidius, in de werken van Chrétien de Troyes en in twee Middelnederlandse Arturromans. In de tweede helft van de scriptie staat de toepassing van het motief van de ‘bede’ in de Roman van Walewein centraal. Uit de analyse zal blijken dat de schrijver van de Walewein het motief op creatieve wijze heeft toegepast.

Twee keer heeft hij het gebruikt om een sprookje om te werken tot ridderroman. De laatste toepassing is te beschouwen als apotheose. De ‘bede’ is zo duidelijk in strijd met de hoofse ethiek dat er sprake lijkt van literaire kritiek op de toepassing van het motief in de hoofse roman. De vrouwelijke hoofdpersoon, Ysabele, bedriegt met een ‘bede’ haar vader en verraadt zijn land, vanwege een plotseling opbloeiende liefde voor Walewein.

Lianne van Loghem, 'Ghi sijd mi sculdich ene bede.' Het motief van de 'bede' in de Roman van Walewein. Masterscriptie VU: Amsterdam 2008.
(Begeleider: Roel Zemel)