woensdag 30 maart 2011

De sporen van Margaretha van Godewijck

In het kader van de MA-cursus 'De gedichten van Margaretha van Godewijck (1627-1677): editie en onderzoek' brachten studenten en docent Nelleke Moser op 2 maart 2011 een bezoek aan Dordrecht, de geboorteplaats van de dichteres. We werden verwelkomd op het Erfgoedcentrum DiEP, waar we haar handgeschreven dichtbundels en testament mochten inzien (zie foto). De archivaris leidde ons vervolgens rond door de stad, langs plaatsen die in het leven en werk van Van Godewijck een rol speelden. Een daarvan is de Wijnbrug (zie foto).



Hierover schreef Van Godewijck het volgende gedicht (de transcriptie is verzorgd door Jeanette Huisman):

Op 't instorten vande Wyn-brugh. 1644.


Hooghe Torens, steyle wallen,
Dicke Bruggen moeten vallen;
Hoe sy trotser syn gemaeckt,
Hoe haer val te eer genaeckt.
Heden heb ick sien geschieden,
Ick, en meer dan hondert lieden,
Hoe de Wyn-brugh viel ter neer
Sonder hulp, of tegen weer.
Hoe sij is ter neer gesoncken,
Inde haven half verdroncken,
Met een vrouw, die inde noot
uyt gehaelt is, hallif doot.
Als ick dit quam aen te mercken,
Sagh ick Godes wonder wercken,
Hoe hij, dat om hooghe staet
Met syn handt ter neder slaet.
Daerom soo ghy wert verheven,
Wilt-niet al te moedigh leven,
En niet klimmen boven al,
Of u naeckt groot ongevall.





dinsdag 29 maart 2011

Ter gelegenheid van verscheidene jubilea van de doopsgezinde gemeente is het jaarboek Doopsgezinde bijdragen - dat zelf ook jubileert vanwege het 150-jarig bestaan - dit jaar een extra dikke jubileumuitgave met daarin tal van artikelen over de geschiedenis van de doopsgezinden. Een van die artikelen is van de hand van Nina Geerdink en gaat over de huwelijksgedichten van de Amsterdamse dichteres Katharina Lescailje. In het artikel, getiteld 'U vraagt, wij draaien? De huwelijksgedichten van Katharina Lescailje (1649-1711) voor rijke doopsgezinden', constateert Nina Geerdink dat een opvallend groot deel van de huwelijksgedichtenproductie van de niet-doopsgezinde Lescailje voor doopsgezinde stads- en provinciegenoten geschreven was. Een analyse van deze gedichten lijkt erop te wijzen dat ze in opdracht en tegen betaling vervaardigd werden. Daarmee werpt deze casus nieuw licht op de luxueuze huwelijkstradities van doopsgezinden en de productie van huwelijksgedichten in de vroegmoderne tijd.

Nina Geerdink, 'U vraagt, wij draaien? De huwelijksgedichten van Katharina Lescailje (1649-1711) voor rijke doopsgezinden', in: Gedoopt. Vijf eeuwen doopsgezinden in Nederland. Doopsgezinde bijdragen, nieuwe reeks 35/36 (2010), 267-285.