vrijdag 11 juni 2010

Aankondiging congres ‘Loopbaan en carrière in de Gouden Eeuw’

Op zaterdag 28 augustus 2010 vindt het jaarlijkse congres van de Werkgroep Zeventiende Eeuw plaats aan de VU.




Thema: loopbaan en carrière in de Gouden Eeuw

Sociale mobiliteit hangt in de vroegmoderne tijd nog sterk samen met afkomst, maar tegelijkertijd lijkt het individu een steeds actievere rol te kunnen spelen in het vormgeven van de eigen loopbaan en carrière. Maar wat waren de mogelijkheden en beperkingen van dat individu? Welke strategieën werden gevolgd en wat waren – voor verschillende beroepsgroepen – de parameters voor succes? Welke rol speelden zelfpresentatie, netwerken, patronage of de markt? Op het congres ‘Loopbaan en carrière in de Gouden Eeuw’ worden deze en soortgelijke vragen onderzocht vanuit verschillende invalshoeken. Van vroedvrouwen tot wetenschappers, van ambachtslieden tot kunstenaars en van priesters tot predikanten.

Tijd & plaats
Het congres vindt plaats op zaterdag 28 augustus 2010 van 09.30-18.00u aan de Vrije Universiteit Amsterdam (De Boelelaan 1105), in het Auditorium en de Stoa-zaal.

Programma
09.30 uur ontvangst met koffie in de ruimte voor het Auditorium
10.00-10.10 Welkom door Johan Koppenol
10.10-10.35 plenaire lezing door Maarten Prak: ‘Loopbaan en carrière in de Gouden Eeuw – een inleiding’
Plaats: Auditorium

10.40-12.00 Parallelsessies A en B: ‘Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt’ & ‘Priesters en predikanten’

A. ‘Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt’. Voorzitter: Marco van Leeuwen
Plaats: Auditorium
A1. Janneke Tump (VU), ‘De carrière van ambachtslieden in de zeventiende eeuw’
A2. Joanna Skrobut (Universiteit Wroclaw), ‘Vroedvrouwen en hun functie in de zeventiende- eeuwse Nederlandse cultuur’
A3. Claartje Rasterhoff (UU), ‘Carrière en succes in de zeventiende-eeuwse Hollandse boekhandel’

B. ‘Priesters en predikanten’. Voorzitter: Ton van Strien
Plaats: Stoa-zaal (2D-16)
B1. Gian Ackermans (RUN), ‘Priestercarrières in de Hollandse Zending’
B2. Thijs van Heelsbergen (UvA), ‘Van uurwerkmaker tot predikant. Verschuivingen in de poëtica en thematiek van Geeraerdt Brandts gelegenheidspoëzie’
B3. David van der Linden (UU), ‘Preken in ballingschap: de carrière van Isaac en Jean Claude in de Republiek’

12.00-13.00 Lunch

13.00-14.20 Parallelsessies C en D: ‘Kunstenaarscarrières’ en ‘Kunstenaars op zoek naar status’

C. ‘Kunstenaarscarrières’. Voorzitter: Nina Geerdink
Plaats: Auditorium
C1. Piet Bakker (Leiden Gallery New York), ‘Kunstschilders in Leiden en de crisis op de kunstmarkt. Loopbaanontwikkeling in tijden van tegenspoed’
C2. Erna Kok (UvA), ‘Zonder vrienden geen carrière: de succesvolle loopbanen van Govert Flinck en Ferdinand Bol’
C3. Ineke Steevens (EUR), ‘Migratie en jobmobiliteit. Een studie naar de jobmobiliteit van Zuid-Nederlandse kunstenaars te Middelburg (1570-1630)’

D. ‘Kunstenaars op zoek naar status’. Voorzitter: Inge Broekman
Plaats: Stoa-zaal (2D-16)
D1. Marion Boers (UL), ‘De sociale status van Haarlemse kunstenaars in de eerste helft van de zeventiende eeuw’
D2. Prisca Valkeneers (VUB), ‘The only way is up! Van timmermanszoon tot schilder aan het hof, de adellijke ambities van Justus van Egmont (1601/2-1674)’
D3. Harm Nijboer (UvA), ‘Amsterdamse schilders in de zeventiende eeuw: factoren van succes en falen’

14.20-14.50 theepauze

14.50-16.10 Parallelsessies E en F: ‘Levensloop en carrière’ en ‘Patronage’

E. ‘Levensloop en carrière’. Voorzitter: Olga van Marion
Plaats: Auditorium
E1. Eric Jorink (Huygens Instituut), ‘Swammerdam, hoveling? Moeilijkheden en mogelijkheden in de carrière van een wetenschappelijk onderzoeker’
E2. Djoeke van Netten (UvA), ‘Een boek als carrièrekrik: Willem Janz Blaeu en zijn zeemansgidsen’
E3. Els Kloek (UU/Instituut voor Nederlandse Geschiedenis), ‘Loopbaan, carrière en de levensloop van vrouwen in de Gouden Eeuw’

F. ‘Patronage’. Voorzitter: Johan Koppenol
Plaats: Stoa-zaal (2D-16)
F1. Sophie Reinders (UvA), ‘Vondel, Vergilius en patronage’
F2. Nina Geerdink (VU), ‘Een glazenmaker op de Parnas: Jan Vos (1610-1667) als dichter en glazenmaker’
F3. Henk van Nierop (UvA), ‘De affaire Romeyn de Hooghe’

16.15 uitreiking De Zeventiende Eeuw-scriptieprijs door Maarten Prak
Plaats: Auditorium

16.30 Afsluiting

16.30- ca. 17.30 jaarvergadering Werkgroep De Zeventiende Eeuw
Plaats: Auditorium

16.30 borrel in de Basket, elders op het VU-terrein

Aanmelden
Aanmelden voor het congres kan door vóór zondag 15 augustus 25 euro (15 euro voor studenten) over te maken op giro 4739223 t.n.v. Werkgroep Zeventiende Eeuw, Leiden

Contact

Het congres wordt georganiseerd door:
Inge Broekman (UvA)
Nina Geerdink (VU)
Johan Koppenol (VU)
Marco van Leeuwen (UU/IISG)
Ton van Strien (VU)

Contactpersoon: Nina Geerdink, n.geerdink@let.vu.nl / 020-5985374

donderdag 3 juni 2010

Walewein en Ysabele in Endi

In het nieuwste nummer van Nederlandse letterkunde is een artikel van Roel Zemel opgenomen over de Walewein. De Middelnederlandse Roman van Walewein is ‘an acknowledged Arthurian masterpiece with few equals in any language’ (Norris Lacy). Opvallend aan het werk is, dat de auteurs een grote roman hebben gewijd aan de neef van koning Artur als enige hoofdpersoon. Dat is iets nieuws in vergelijking met het oeuvre van de schepper van het genre, Chrétien de Troyes. In hun experiment laten de dichters Walewein in zijn ultieme avontuur dat zich afspeelt in de Andere Wereld van Endi, optreden in transgressie met de regels die gelden voor het genre van de Arturroman. Hetzelfde geldt voor de vrouwelijke hoofdpersoon, prinses Ysabele, op wie Walewein tijdens zijn intocht van Endi verliefd wordt. Het optreden van Walewein en Ysabele in Endi vertoont verder een opmerkelijke overeenkomst met dat van Guillaume en Orable in La Prise d’Orange. De auteurs van Walewein hebben in hun tekst een bewerking van dit chanson de geste opgenomen, waardoor het in de roman resoneert als een ‘conte en palimpseste’. Die palimpsest bewerkt een demontage van de Arturroman en dient daarmee een poëticale functie. Penninc en Vostaert, de auteurs van Walewein, stellen als het ware een probleem aan de orde, namelijk dat van het schrijven van een roman over de neef van koning Artur. Een dergelijk project heeft kans van slagen, indien de schepper alle vrijheid neemt ten aanzien van de eisen van het genre.

Roel Zemel, 'Walewein en Ysabele in Endi'. In: Nederlandse letterkunde 15 (2010), p. 1-28.

[Afbeelding: miniatuur van het Walewein-handschrift]